U bent hier > BEHANDELINGEN > BORSTRECONSTRUCTIE

Waarom een borstreconstructie?

De borst is ook hedentendage een belangrijk symbool van vrouwelijkheid en vervult als zodanig nog steeds een niet te verwaarlozen rol in onze maatschappij. Borstchirurgie heeft duidelijke emotionele gevolgen, die bij iedereen anders kunnen zijn. Een borstamputatie kan een vrouw een gevoel van onbehagen, onzekerheid, of onvrouwelijkheid geven. Dagelijke dingen, zoals de keuze van het dragen van bepaalde kleding, hygienische verzorging en dergelijke, kunnen een opgave worden.

Indien u een borstreconstructie overweegt moet u eerst en vooral uw eigen verwachtingen en motivatie nagaan. Vervolgens kan in overleg met uw plastisch chirurg individueel een realistische verwachting ten aanzien van de mogelijkheden en het te verkrijgen resultaat geschetst te worden.

Het objectieve resultaat van een borstreconstructie wordt namelijk belangrijk beïnvloedt door de bestaande proporties van uw lichaam en de uitgangstoestand van de borst. Echter, de persoonlijke interpretatie van dit resultaat, door de bril van uw eigen verwachtingspatroon, bepalen echter het uiteindelijke succes.

Wie komt in aanmerking voor een borstreconstructie?

De behandeling van borstcarcinoom is heden ten dage multidisciplinair, d.w.z. zowel chirurg, internist, radiotherapeut, als plastisch chirurg zijn hierbij betrokken. Als patiënte wordt u dus geconfronteerd met diverse behandelende artsen. Hoewel in toenemende mate borstsparende ingrepen met nabestraling worden uitgevoerd, waarbij door het remodeleren van de resterende borst acceptabele esthetische resultaten bereikt kunnen worden; blijft de borstamputatie noodzakelijk bij grotere tumoren (2-4 cm in diameter), multifocale tumoren en bij zeer kleine borsten.

Indien u een borstreconstructie overweegt kunt u dit met uw chirurg bespreken. U kunt dit doen voor of nadat u een borstamputatie hebt ondergaan. Indien u een borstreconstructie wenst, kan dit in principe ten tijde van de amputatie of op een later tijdstip plaatsvinden. Indien u een onmiddelijke reconstructie wenst moet u met uw chirurg overleggen of u hiervoor in aanmerking kunt komen.

Bij een secundaire reconstructie wordt in het algemeen een wachtperiode van 12 maanden geadviseerd om de littekens de kans te geven volledig uit te rijpen en u voldoende tijd te geven de psychologische kanten van de borstamputatie te verwerken.

Afhankelijk van uw lichaamsbouw en individuele wensen wordt in overleg met uw plastisch chirurg een reconstructietechniek geselecteerd. Bij elke vorm van borstreconstructie waarbij nieuw weefsel naar de borst gebracht wordt blijft de gereconstrueerde borst in principe ongevoelig.

Alle noodzakelijk onderzoekingen en interventies om oncologische redenen blijven bij elke vorm van borstreconstructie mogelijk. Het ziekenfonds vergoedt het grootste deel van de kosten van een borstreconstructie.

Reconstructie middels een borstprothese dan wel een tissue-expander.

Deze techniek veronderstelt de aanwezigheid van de borstspier en een gezonde overliggende huid. Bij bestraling in het verleden of toekomstige bestraling vormt wordt deze techniek afgeraden aangezien de kans op complicaties na een implantatie verhoogd is.

Bij een elastische huid of een subcutane mastectomie is voorafgaande weefselexpansie niet noodzakelijk en kan een normale borstprothese eenvoudig onder de borstspier geplaatst worden.

Indien weefselexpansie noodzakelijk is wordt een weefselexpander, vergelijkbaar met een ballon, via het amputatielitteken ingebracht. Een drietal weken na de plaatsing begint de geleidelijke wekelijkse expansie middels injecties van fysiologische zoutoplossing via een onderhuids gelegen poort.

Complicaties specifiek voor de expansie periode zijn verbreding van het litteken en zelden wondvorming met infectie van de expander en de noodzaak deze te verwijderen. De expansie wordt een tweetal maanden voortgezet tot het gewenste borstvolume bereikt is. De expander is nu te vergelijken met een watergevulde borstprothese. Wegens verhoogde lekkagekans bij langdurig dragen van de expander, wordt geadviseerd deze in tweede tijd te vervangen door een klassieke borstprothese.

Mogelijke complicaties en hospitalisatieduur betreffende het plaatsen van een definitieve prothese zijn in principe hetzelfde als bij een normale borstvergroting (zie folder). Door het ontbreken van overliggend borstklierweefsel wordt het optreden van kapselvorming echter veel eerder als hinderlijk ervaren.

Latissimus dorsi spier (rugspier) borstreconstructie

Bij deze techniek wordt de latissimus dorsi spier van de rug gesteeld met een overliggend huideiland van de rug verplaatst naar het amputatie defect. Het defect ter plaatse van de rug wordt primair gesloten. Funktionele klachten als gevolg van opofferen van deze spier zijn verwaarloosbaar.

Helaas is het volume van de spier en het huideiland veelal op zichzelf onvoldoende om symmmetrie t.o.v. de andere borst te bekomen. Daarom is gelijktijdige plaatsing van een borstprothese onder de spierhuidflap vaak noodzakelijk.

Complicaties treden zelden op en zijn in principe analoog aan een klassieke borstvergroting (zie folder). Soms kan vochtophoping t.h.v. de rugwonde in de eerste dagen na de operatie optreden. Naaldaspiratie en compressief verband zijn afdoende ter behandeling. De rugwonde kan ongeveer 3 weken pijnlijk blijven; het litteken op de rug is, hoewel in de BH-lijn geplaatst, door de grote huidbeweeglijkheid op de rug vaak breed. Bij een ongecompliceerd verloop bedraagt de hospitalisatieduur ongeveer 5 dagen. Meestal wordt ter verbetering van de symmetrie geadviseerd aan de gezonde zijde eveneens een kleine borstprothese te plaatsen.

Buik-flap borstreconstructie

(TRAM, DIEP of SIEA flap)

Bij deze techniek wordt een ellipsvormig huid- en onderhuids veteiland ter hoogte van de onderbuik gebruikt om een nieuwe borst te creëeren. Deze techniek kan gesteeld op de rechte buikspier spier, dan wel 'vrij' (met microchirurgische anastomosering van de inferieure epigastrische vaten op bv de axillaire vaten), uitgevoerd worden. Afhankelijk van de lokale anatomie kan bij de vrije techniek een deel of de gehele buikspier gespaard worden. Dankzij de vergelijkbare consistentie van het weefsel op de onderbuik met een normale borst, stelt deze techniek ons in staat een natuurlijk doorzakkende borst te reconstrueren. De buikwonde wordt gesloten als een klassieke buikwandcorrectie waarbij het litteken boogvormig suprapubisch verloopt.

Indien een deel of de gehele rechte buikspier spier met zijn overliggende peesblad opgeofferd dient te worden, wordt een kunststof netje als bijkomende buikwandversteviging ter plaatse ingehecht. Indien dit het geval is, kan desalniettemin 'bulging' van de buikwand optreden met name bij de gesteelde techniek door verplaatsing van de gehele rectus abdominis spier. Echte buikwandherniatie (breuk) daarentegen is zelden, en wordt klassiek behandeld met een marlex mesh (synthetisch net dat in de buikwand geplaatst wordt).

Bij elke weefseltranspositie of transplantatie bestaat de kans op weefselversterf door vasculaire compromitatie van de vaatsteel. Wondgenezingsstoornissen aan de randen van de flap treden bij de gesteelde techniek in ongeveer 10% van de gevallen op. Bij een transplantatie is heelkundige reëxploratie van de microchirurgische anastomose met verwijdering van de thrombus (klonter) binnen de eerste uren nog mogelijk. Bij volledig verlies van de flap (3-5%) dienen andere reconstructiewijzen overwogen te worden. Complicaties ter hoogte van de buik zijn analoog aan een klassieke buikwandcorrectie. Bij een ongecompliceerd verloop bedraagt de hospitalisatieduur ongeveer 6 dagen, gedurende de eerste postoperatieve maand is zwaar tillen niet toegestaan.

In tegenstelling tot de beide bovenstaande reconstructievormen is de reconstructie definitief indien er een ongecompliceerd verloop is, dankzij de afwezigheid van een prothese. Bijkomende interventies op langere termijn zijn slechts zeer uitzonderlijk noodzakelijk.

Tepel- en areolareconstructie

Aangezien de gereconstrueerde borst de eerste maanden nog iets zal doorzakken, verkiest men in het algemeen een reconstructie van het tepel-areola complex pas vier maanden na de borstreconstructie uittevoeren, om de juiste positie te garanderen. Tezelfdertijd kan bij onvoldoende symmetrie een bijkomende correctie uitgevoerd worden. Indien U dit echter prefereert is het mogelijk alles in een enkele operatie uit te voeren. Indien enkel nog een tepelreconstructie dient plaatstevinden kan dit gebeuren onder lokale verdoving.

Tepelreconstructie gebeurt door locale verplaatsing van huid en vetweefsel. Middels tatouage wordt vervolgens de tepelhof gecreëert.